Nu de geometrie van de data correct is kan worden begonnen met de classificatie. Dat houdt in dat aan ieder LiDAR puntje een klasse wordt gehangen. Voor AHN3 zijn dat de klassen: Maaiveld; Gebouwen; Water; Kunstwerken en Overig.

4.1 Automatische classificatie

De eerste stap in het classificatieproces is een automatische classificatie waarin zoveel mogelijk geclassificeerd wordt. Immers, hoe beter de automatische classificatie, hoe minder handmatige correctie achteraf noodzakelijk is.

Allereerst worden outliers/ruis verwijderd. Dit zijn punten die niet daadwerkelijk iets voorstellen waarin we geïnteresseerd zijn. Te denken valt aan reflecties in de lucht door vocht, reflecties op vogels en reflecties onder het maaiveld. Zodra de puntenwolk grotendeels vrij is van ruis is wordt begonnen met een classificatie van het maaiveld.

Het maaiveld wordt geclassificeerd door te beginnen met een aantal lage punten. Deze worden getrianguleerd en vervolgens worden punten toegevoegd aan deze klasse als ze niet te sterk afwijken van het tot dan toe bekende grondmodel. Uitgangspunt is dat grond een glooiend verloop kent en geen plotselinge hoogtesprongen maakt. Kenmerkend van deze stap is dat water ook voldoet aan dit model en dus in de grondklasse terecht komt. 

Een volgende stap is om gebouwen te classificeren. Deze stap is automatisch vrij goed uit te voeren. Gebouwen maken duidelijke hoogtesprongen ten opzichte van het maaiveld en alle punten die een gebouw raken zijn de laatste return. Dit onderscheidt gebouwen duidelijk van vegetatie waar de punten vaak een eerste of tussenliggende return zijn omdat het signaal later de grond nog raakt. Verder gaan we bij gebouwen uit van een minimale grootte. Dit onderscheidt ze van andere harde objecten als auto’s.

Wat overblijft in de classificatie is de restklasse. Hierin zitten alle andere objecten zoals vegetatie, straatmeubilair, voertuigen, containers, portalen, etc.

4.2 Handmatige correctie van de classificatie

Na de automatische classificatie moet de data nog flink verbeterd worden. Zo moet al het water uit de maaiveld klasse gehaald worden en als water geclassificeerd worden. Verder zitten er nog veel tijdelijke objecten in de grondklasse die eruit gehaald moeten worden. Hierbij valt te denken aan tijdelijke heuvels, kuilvoer, vlonders/steigers, bruggen, etc.

De vlonders/steigers, bruggen en ook portaalmasten van autosnelwegen worden handmatig geclassificeerd naar de klasse kunstwerken.

Verder wordt alles netjes nagelopen om te zien of het correct is geclassificeerd. Zo zijn perkjes met dichte lage vegetatie nog wel eens als grond geclassificeerd. Overhangende bomen boven huizen zijn soms deels ook als gebouw geclassificeerd. Bij hoogtesprongen in de grond, zoals bijvoorbeeld de aanloop naar een brug of een pad dat omhoog loopt met een rechte muur ernaast ontstaat vaak een randje vlak naast de hoogtesprong dat als overig is geclassificeerd. Aspergevelden hebben zoveel hoogtesprongen dat de toppen van de zanddijkjes vaak ook als overig zijn geclassificeerd. Zo zijn er tal van situaties die allemaal nagelopen moeten worden. In sommige gevallen kan een klein gebied geïsoleerd worden en kan op dat gebied een specifieke automatische classificatie uitgevoerd worden, in andere gevallen wordt handmatig de classificatie aangepast.